woensdag 3 april 2013

Ultraloop

Op Paasmaandag loop ik langs de Noordzee op Texel de tweejaarlijkse Zestig van Texel.
Dit jaar is het de 12e en koudste editie met een maximum temperatuur van 6 graden. 
Dat zou je niet zeggen met de ijzige noordoostenwind, die gedurende de ochtend steeds meer aanwakkert.
Gelukkig is het zonnig en dat maakt het parcours oogverblindend mooi.

60 kilometer hardlopen. Het voelt na afloop als 'een blik voorbij de horizon'. 
Maar aan de start ben ik helemaal nog niet bezig met die horizon. Mijn blik is niet op oneindig, maar het meest op mezelf gericht, in het gezelschap van zo'n 450 hardlopers, die allemaal de strijd met zichzelf en de schitterende omgeving aangaan. Het voelt niet als een wedstrijd. Afstand en tempo vallen hier weg.
Je begint met rustig hardlopen. We hebben 7 uur de tijd.

Mijn GPS-horloge gaat als hulpmiddel mee. Om op de rem te blijven lopen zolang ik nog fit ben. Ik weet inmiddels dat een vlak schema het beste is. Ik ga zo zuinig mogelijk lopen om zo veel mogelijk te genieten.
Een andere aanpak dan  ik boven de kassa van een strandtent zag hangen: 'Goodmorning, let the stress begin...'
Ik neem dit keer geen waterzak mee. Ook geen gels. Er zijn om de 5 km verzorgingsposten en ik besluit deze goed te benutten en meteen als rustpunten in te lassen. Daar vertrouw ik  op vandaag.

Ik loop kalm richting het eerste stuk strand 'De Hors'. Dat komt precies op het moment dat je denkt: 'Ik heb de verharde weg wel even gezien'. Voor de gelegenheid heb ik mijn semi trailschoenen aan. Omdat ik van plan ben op de helft van schoenen te wisselen, heb ik mijn chip met veiligheidsspelden op een zweetbandje bevestigd. Die draag ik op mijn enkel. 
Het zand is wat mul, maar is op de meeste plaatsen wel wat harder dan in de vorige editie. Het temperatuurverschil is 20 graden!
Wat tegenzit is de koude wind, maar ik trek me daar niet te veel van aan, blijf lopen op een intensiteit die aanvoelt alsof alles vanzelf gaat. Ik loop niet op het klokje, maar op gevoel en kom daarmee uit op een snelheid rond de 10 km/uur. 
Ik hoop daarmee uit te komen op een eindtijd van ongeveer 6:30 uur. 

Er moet natuurlijk onderweg ook geplast worden. De eerste keer is dat na anderhalf uur hardlopen.
Ik doe alle verzorgingsposten aan om wandelend te eten en te drinken. Daar neem ik de tijd voor.
De kilometers worden verslonden en ik blijf het gevoel houden dat ik nauwelijks aan het hardlopen ben.
Mijn benen voelen goed en mijn ademhaling is onder controle.

Tot mijn verrassing zie ik Agnes (mijn echtgenote) ineens op het strand staan. Die moedigt me aan en neemt foto's. Dankzij haar voelt het niet eenzaam om hier te lopen. 

Er komt na een stuk bos en duin nog een stuk strand. Ik zet mijn voeten steeds op plekken waar nog geen voetstappen staan. Dit vraagt wat concentratie, maar gaat me goed af, zonder mijn paslengte al te veel aan te hoeven passen. Langs de vloedlijn is het hard, maar wel op de helling. Ik neem hiermee soms het risico dat ik hierdoor mijn linkerbeen wat meer belast.
Gelukkig heb ik tot nu toe geen last van pijntjes rond heup, knie, enkel of tenen.
Het gaat super en dit geeft mentaal een kick. Dit is wat ze bedoelen met de juiste 'flow'. 

Het strand lijkt korter dan in 2011. Ik houd dus ondanks tegenwind meer energie over.
Na het strand realiseer ik me dat dit weer een moment is om wat op de rem te blijven lopen en niet te gaan versnellen. De verleiding is er wel. Ik besluit hiermee -na advies van ervaren ultralopers op dit parcours- te wachten  tot na het marathonpunt.
Eerst in alle rust halverwege mijn schoen verwisselen voor wat meer gel in de zool. Dit kost even tijd, maar 
ik ontdek dat ik er in wegloop alsof ik zojuist een warming up heb gedaan...
Nu gaat het beginnen. Richting de vuurtoren heb ik de mazzel dat een brede fel oranje rug  van een estafetteloper me aanbiedt de wind te vangen tot het keerpunt. Dit is een geschenk uit de hemel, want tot nu toe loop ik veel alleen. En windkracht 4 รก 5 vraagt toch wel wat van mijn conditie.

Tot ca. 44 km loopt alles gladjes. De eerste inzinking is een feit en ik merk dat mijn benen iets zwaarder gaan voelen en ik hoor mezelf licht hijgen.

 Na 49 km  voelen mijn voeten wat stijf aan en krijg ik het visioen, dat er gevaar is van krampverschijnselen en spastische bewegingen. Tijd voor wat extra mineralen. 
Die heb ik uit voorzorg wel bij me. Na een paar honderd meter iets rustiger hardlopen, trek ik wat bij en blijf ik technisch vrij aardig lopen. Ik ga me realiseren dat alles tot nu toe perfect gaat, maar tegelijkertijd blijf ik me ervan bewust dat dit elk moment anders kan zijn.
En ja hoor, het is alsof de duvel er mee speelt,  na 53 km slaat de vermoeidheid toe.
'Nu doorgaan', houd ik mezelf voor. 'Het wordt een tijd ruim onder de 6:30 uur als ik zo door kan gaan.'
Zo'n beetje  3 km voor de finish herinner ik me de mountainbiker van 2011, die me aanmoedigde toen ik op dat moment bijna 'dood' ging. Nu kan ik tegen mezelf zeggen : ' Ik kan dit. Rust en souplesse'.
En dan is ineens de finish er: een vette PR:  6:17:50 



De horizon schuift op...


Geen opmerkingen:

Een reactie posten